In 1954 zongen ze in Geleen uit volle borst Gelaen, dat wurd ein waereldstjad. De instant-carnavalskraker werd weliswaar gezongen met een vette knipoog (richting Sittard), maar het was ook weer niet alléén maar ironie. Sinds de opening van de Staatsmijn Maurits in 1926 was Geleen ‘booming’. De kernen Geleen (of Opgeleen, nu Oud-Geleen), Krawinkel en Lutterade waren aan elkaar gegroeid, en in het midden, waar vroeger akkers lagen, strekte zich nu de Markt uit, met een pront gemeentehuis. Het leek warempel op een stadje; een stadje op weg naar de status van wereldstad! Nieuw elan hing in de lucht, en het is dan ook niet zo vreemd dat hier iets nieuws werd bedacht, en wel op sportief gebied: het eureka van het profvoetbal!
De dynamiek die Geleen destijds onderscheidde van zijn buur Sittard, een eeuwenoud maar ook ingedut stadje, kwam misschien nog wel het sterkst tot uitdrukking in de oprichting van voetbalclub Fortuna ’54. In de tijd dat de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB) profvoetbal verbood en spelers die betaald werden dreigde met eeuwige schorsing, trokken ze in Geleen de stoute voetbalschoenen aan. Eén persoon heeft hierin een cruciale rol gespeeld: Gied Joosten (Heerlen, 1921 - Maastricht, 1993). Deze bouwondernemer met een verleden als verzetsstrijder wist dat je met volgzaamheid geen potten breekt. Op 20 december 1953 was hij een van de oprichters van een alternatieve bond, de Nederlandse Beroeps Voetbal Bond (NBVB). Ruim een half jaar later werd Joosten tot voorzitter benoemd. Inmiddels had hij op 1 juni 1954 Fortuna ’54 opgericht. In navolging van Fortuna ontstonden ook elders in het land profclubs. Zij troffen elkaar in de NBVB-competitie. De KNVB kwam snel tot inzicht en stemde in met een fusie met de NBVB. Op 25 november 1954 ging de NBVB op in de KNVB.
Joosten was ervan overtuigd dat zijn dwarse initiatief tot oprichting van Fortuna en vervolgens de NBVB een haalbare kaart was. Elders in Europa was betaald voetbal al ingevoerd. In Nederland drong het besef dat profvoetbal de toekomst had pas door nadat op 12 maart 1953 in het Parijse stadion Parc des Princes de ‘Watersnoodwedstrijd’ was gespeeld (voor de slachtoffers van de Watersnoodramp van 1 februari dat jaar), waarbij Nederlandse, in het buitenland voetballende profs het nationale elftal van Frankrijk een nederlaag bezorgden. Gied Joosten was bij die wedstrijd aanwezig. Het zal voor hem een eureka-moment zijn geweest. Drie van de Parijse voetbalhelden trok Joosten aan om de centrale as van Fortuna te vormen: keeper Frans de Munck (de ‘zwarte panter’), stopperspil Cor van der Hart en midvoor Bram Appel. Joosten kon de spelers betalen dankzij de winst van zijn in 1924, mede door zijn vader, opgerichte NV Limburgsche Bouwmaatschappij (LBM). LBM werd een van de twee aandeelhouders van de in 1956 opgerichte Verenigde Aluminium en Staalconstructie Maatschappij NV (Vascomij), die met name in de Oostelijke Mijnstreek volgens een innovatieve methode een groot aantal woningen uit de grond stampte.
Ook toen Fortuna in KNVB-verband speelde, bleef het een ‘wilde club’. De Fortunezen speelden veel lucratieve wedstrijden tegen Europese en Zuid-Amerikaanse topclubs (zoals Real Madrid, Rode Ster Belgrado, Chelsea, Stade de Reims, Austria Wien, Bayern München), maar ook oefenduels tegen nationale elftallen. Historisch is de 3-4 nederlaag in het Geleense Mauritsstadion tegen het Braziliaanse superteam van Botafogo op 10 juni 1959. De prestaties op de Nederlandse velden bleven door de vermoeidheid als gevolg van al het reizen onder de maat; soms was het programma zo vol, dat er niet meer getraind werd maar alleen wedstrijden gespeeld. Een nationaal kampioenschap zat er niet in. Wel werd twee keer de KNVB-beker gewonnen: in 1957 (4-2 tegen Feyenoord in de Kuip; afb. 1) en in 1964 (na strafschoppen tegen ADO in het Philips Stadion te Eindhoven).
Na het faillissement van hoofdsponsor Vascomij in 1966 ging het met Fortuna ook bergafwaarts. De club fuseerde in 1968 met Sittardia tot Fortuna Sittardia Combinatie (FSC), in 1981 omgedoopt tot Fortuna Sittard, voor menige Geleendenaar een gruwelijke woordcombinatie.
Gied Joosten, die trouwens tussen 1956 en 1961 ook nog het sportmagazine Run uitbracht, was een zakenman met een sportief hart. Hij dacht ‘groot’, passend bij een plaatsje dat tot een wereldstad zou uitgroeien, maar misschien te groot voor een streek die na de aankondiging van de mijnsluitingen in 1965 in gelaten melancholie wegzakte.
Tot slot: menigeen denkt dat de naam Fortuna ’54 alleen in de herinnering voortleeft, maar dat is niet zo! Sinds 2012 bestaat er in de gemeente Sittard-Geleen een vrouwenvoetbalclub die met trots deze roemrijke naam draagt. Ook de tenuekleuren wit-groen verwijzen naar de ploeg van ruim een halve eeuw geleden. Dit schept welhaast de verplichting om te excelleren, een wereldstad waardig!
Meer informatie, zie: https://historiesittardgeleenborn.nl/verhaal/16/fortuna-54
NB (17-10-2023): Reeds vóór Fortuna ’54 en de NBVB werden opgericht waren er pogingen geweest om in Nederland betaald voetbal van de grond te krijgen. Deze initiatieven bleken niet levensvatbaar. Zie het artikel ‘Betaald voetbal was al voor de invoering een bron van ruzies’ van Matty Verkamman in Trouw (26 november 1994).
[Auteur: Frank Hovens]